Een aantal maanden geleden kwam ik in contact met twee achterneven van mijn moeder: Dhr. Stuut uit Nieuw Buinen en Dhr. Scheltens uit Drouwenermond. Tijdens mijn bezoeken kreeg ik veel leuke onbekende familie verhalen te horen. Ook waren zij nog in het bezit van (voor mij) onbekende familie foto’s van de familie Stuut. De foto’s van mijn betovergrootouders Jan Stuut en Aaltje Knip, te zien in het album Kram-Stuut, zijn bijvoorbeeld afkomstig uit het album van hun grootouders Roelf Stuut (1876-1972) en Johanna Nieboer (1880-1965).
Tijdens een van mijn bezoeken liet Dhr. Scheltens mij een schepersjagerspenning zien. Het bijzondere aan deze penning is dat hij van mijn overgrootvader Jan Pieter Kram (1880-1957) is geweest. Eind jaren zestig had Dhr. Scheltens deze penning van mijn oudoom Geert Kram (1913-1971) gekregen. Tot mijn grote verbazing mocht ik de penning hebben. Overbodig waarschijnlijk om te zeggen hoe blij ik met de penning ben.
Om in het levensonderhoud van zijn gezin te kunnen voorzien had mijn overgrootvader verschillende banen. Zo oefende hij vele jaren het beroep van scheepsjager. Een veel voorkomend beroep in Oost Groningen. Een scheepsjager was een persoon die met zijn paard langs de kanalen liep en zich met zijn paard verhuurde aan schippers om hun schip te trekken. Sinds 1903 moesten scheepsjagers zich laten registreren. Zij kregen een penning zodat iedereen eenvoudig kon zien wie het beroep van scheepsjager uitoefende. Scheepsjagers hadden vaak een vast traject tussen bijvoorbeeld twee sluizen of bruggen. Mijn overgrootvader had penningnummer 2432. Hij was 44 jaar toen hij de penning kreeg. Dit moet dus in 1924/1925 zijn geweest.